Het Rad van Fortuin blijft draaien — net als de consumptiecycli waarin we gevangen zitten.
Koopdrang als ritueel.
Bezitsdrang als gewoonte.
Aankopen als illusie van controle.
Achter het verlangen naar goud, glans en bezit in het centrum van het rad van fortuin schuilt iets anders: de echo van leegte. De leegte die na ieder verlangen naar meer en groter steeds minder en leger blijkt.
In het gat van fortuin komt het oude rad tot stilstand en opent zich een nieuwe ruimte. Wat ooit draaide — opkomst, val, toeval, verlangen — staat nu stil tegen de achtergrond van een leegte waaruit alles voortkomt en waarin alles verdwijnt.
De bron van waaruit de oorsprong en de ontbinding van alle vormen ontstaat.
Dit gat is opgebouwd uit alles wat overbleef: resten van fortuin zonder betekenis en waarde, sporen van hunkering en verval, echo’s van het najagen van kortstondig geluk, fragiele herinneringen, en scherven van een wereld die zichzelf voorbij is gelopen.
Wat overblijft is een broze kring van spanning waarin waarde uiteenspat en consumptie haar eigen puin en schaduw tentoonstelt. Restanten samengeperst tot een nieuwe vorm — een concentratie van ruwe energie.
Het gat van fortuin nodigt uit om voorbij het zichtbare te kijken — voorbij de materie, voorbij de verhalen, voorbij de trekkracht van fortuin en ongeluk. In dat midden, dat absolute midden, bestaat geen boven, geen onder, geen voor of na. Daar heerst de leegte die niet leeg is, de stilte die niet stil is, het zwart dat niet zwart is.
Wat rest, is de stille aanwezigheid van het onnoembare. In deze kern buigt de zwaartekracht.
In het hart van het rad raakt materie aan haar oorsprong — voorbij tijd en ruimte, betekenis en identiteit. Hier vervalt de lineaire beweging van opkomst en verval; hier lost het rad op in een poort van pure mogelijkheid en potentie.
Voorbij de som der delen — in synergie met al wat is.